Geschiedenis en Didactiek

Blog

Orientatiekennis

Afgelopen weken geprobeerd mijn tweedegraads HU-studenten uit te leggen wat orientatiekennis nou eigenlijk is. Want als we straks een nieuw examen geschiedenis op havo en vwo hebben, is een doorlopende leerlijn orientatiekennis heel belangrijk. De hele sectie zou moeten werken aan het opbouwen van orientatiekennis.

Maar wat is orientatiekennis dan eigenlijk? Er worden woorden als referentiekader, contextualiseren, kenmerkende aspecten, tijdvakken, algemene kennis, kapstok en globale kennis gebruikt.

Veel docenten/studenten vullen dat in met jaartallen en chronologie. Bij orientatiekennis gaat het er echter om dat je weet dat het karakteristieke en kenmerkende is van een periode/tijdvak en dat je een aantal belangrijke begrippen en jaartallen (ankerpunten) kent en voorbeelden van gebeurtenissen en personen. En dan moet je de kenmerken van de ene periode kunnen vergelijken met de andere….dus wat is er veranderd en wat is er gelijk gebleven…

Dan leg je meteen de koppeling met de vaardigheden en de structuurbegrippen continuiteit en verandering. Dus je kunt orientatiekennis niet los zien van de historische vaardigheden en het historische besef. Maar daar een andere keer over (Carla van Boxtel en Jannet van Drie hebben dat in hun schema over historisch redeneren trouwens heel mooi weergegeven).

Ik onderscheid orientatiekennis op micro-niveau, namelijk dat je kenmerken en jaartallen en voorbeelden van een periode kent en orientatiekennis op macro-niveau, dat je meerdere periodes kunt overzien en vergelijken.

Heb de afgelopen weken twee mooie voorbeelden gehoord:

1) Layla Moerhout een HU-studente, had haar leerlingen vanuit de industriele revolutie ook weer naar de landbouw- en de agrarische revolutie laten kijken. Ze had de verschillende revoluties laten vergelijken en de kenmerken op een rijtje laten zetten. Leerlingen waren daardoor met de inhoudelijke kernbegrippen bezig en met het herhalen van meerdere periodes, maar ook het bekijken van continuiteit en verandering.

2) Frank Vester was gisteren op een bijeenkomst van mijn netwerk van geschiedenisdocenten. En hij vertelde hoe hij de leerlingen een opdracht liet maken waarbij drie mensen uit verschillende tijden elkaar ontmoeten in de hemel. De leerlingen moeten beschrijven hoe de wereld van die drie mensen er uit zag, maar ze moeten ook de moderne mens aan de vroeg-middeleeuwse mens laten uitleggen wat het protestantisme nu eigenlijk is. Hij geeft de leerlingen begrippen die ze moeten gebruiken in hun beschrijving en uitleg.

En daarmee komen we op het belang van de begrippen. In de 49 kenmerkende aspecten staan 91 begrippen. En in de onderbouw en ook op de havo bovenbouw gaat het er vooral om dat ze die begrippen kunnen hanteren. Daarna kun je eventueel op havo bovenbouw gaan kijken in welk verband die begrippen met elkaar staan in een kenmerkend aspect. In vwo bovenbouw kun je meteen met leerlingen bespreken waar een heel kenmerkend aspect over gaat.

Graan hoor ik andere ervaringen en voorbeelden……    

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.